|
Laia, verschenen in 1932, is het tableau van een vissersdorp aan de Middellandse Zee, 'somber, zwart en bitter, zoals alles wat uit mijn brein komt,' in de woorden van de auteur. De spil van het verhaal is Laia, een even ondoorgrondelijk als onbegrepen wezen, in zichzelf gekeerd, tegelijkertijd slachtoffer en beul, bedriegster en bedrogene, geefster van leven en draagster van de dood. Zij is de bezieling van het tragische karakter van het bestaan en krijgt door de sobere expressie waarmee ze wordt neergezet de dimensies van een mythologische figuur.
Het verhaal speelt zich af in Sinera (anagram van Arenys, twintig km ten noorden van Barcelona, het Macondo van Espriu), maar het had net zo goed Griekenland, Tunesië of de Provençaalse kust kunnen zijn. Beschouwd vanuit de elementaire hartstochten is de Mare Nostrum één pot nat. De Middellandse Zee is een droeve zee - droef wanneer de zuidenwind hem verandert in de mistige zee van de Ouden of de mistral er een onvergelijkelijke schitter aan verleent. Droef vanwege de schijn: mooi maar arm, bekoorlijk onder de zon maar gevaarlijk als het weer omslaat. Het is de zee van de onderbroken droom, van de dolzinnigheid in mineur.
Aan haar oever is Laia geboren, mager, schuw, gevoed met sleedoorn en wind, prikkelend, ongrijpbaar. Op Laia drukt heel het gewicht van het labyrinth - dat verstikt en maar één uitgang heeft: de dood, de vergetelheid.
Deze uitgave van Laia bevat tevens enkele gedichten en korte verhalen van Salvador Espriu, die alle zijn verbonden met de hoofdtekst. Ook is een nawoord van de bekende Catalaanse auteur Josep Pla opgenomen.
Salvador Espriu
Salvador Espriu (1913-1985) is een van de belangrijkste Catalaanse dichters van de twintigste eeuw. Hij werd geboren in een welgesteld milieu en studeerde rechten en oude geschiedenis in Barcelona. In 1933 bezocht hij tijdens een cruise Palestina, Egypte en Griekenland, hetgeen diepe sporen in hem achterliet. In 1931 verschijnt zijn eerste boek: Doctor Rip; in 1939 volgt zijn eerste toneelstuk: Antigone; in 1946 zijn eerste dichtbundel: Kerkhof van Sinera. In 1968 werd begonnen met de uitgave van zijn verzameld werk. Hij gaf zijn gehele oeuvre het motto mee: 'De leerjaren.'
Espriu over zichzelf: 'Op de drempel van mijn veertigste levensjaar kan ik zelfs nog geen klein fiche vullen met biografische gegevens. Ik heb gestudeerd, ik werk om in mijn onderhoud te voorzien en ik streef ernaar, zonder enige hoop overigens, me ooit volledig aan mijn literaire arbeid te kunnen wijden. Vooralsnog heb ik geen tijd gehad om te trouwen en mis ik daar bovendien de optimistische moed of de onbaatzuchtige wanhoop voor. Ik verafschuw literaire prijzen, geldzucht en smerigheid, kerstgroeten en verjaardagswensen, hommages, wind, wanorde en lawaai, avondjes uit, eten buiten de deur, al datgene dat men "sociaal leven" noemt, concerten, ontboezemingen, raad geven, de obscene uitingen van ijdelheid. Zolang ik met rust word gelaten, ben ik bereid te geloven, in de volste overtuiging, dat jij en zelfs u, ongeacht wie, de beste schrijvers ter wereld zijn. Ten slotte denk ik dat de mensheid afstevent op een zekere catastrofe in de nabije toekomst, maar gesteld dat die kleine gebeurtenis even onontkoombaar als stompzinnig is, zou ik willen vragen, zo ik durfde, er in de letteren niet op elk moment zoveel ophef over te maken.'
|
|