|
De stuitende burgers die dit onorthodoxe werk bevolken leven in de Spaanse provincie, tijdens het bewind van Franco. Maar de bourgeois-karikaturen die Miguel Espinosa met meesterhand tekent blijven altijd en overal geldig. Messcherp analyseert hij een reeks soms lachwekkende en vaak tenenkrommende anekdotes uit de levens van een aantal exemplarische arrivisten, daarmee genadeloos de vloer aanvegend met de gevaarlijke en minder gevaarlijke deelgenoten van het Geld en de Macht.
'Stuitende burgers' is de enigszins vrije vertaling van 'La fea burguesía', de titel van het boek dat in 1990 postuum verscheen bij uitgeverij Alfaguara en dat de aanzet vormde voor de heruitgave van het werk van Espinosa (Murcia, 1926-1982). Het is in feite een uitweiding van het gedachtegoed en de literaire stijl die Espinosa al had ontwikkeld in Escuela de mandarines en Tríbada. Het is echter een toegankelijker en minder complex boek dan deze laatste twee en daarom een goede manier om met het werk van deze uitzonderlijke cult-schrijver in contact te komen. La fea burguesía was in 1991 (tezamen met o.a. Galíndez van Manuel Vázquez Montalbán) een van de zes finalisten van de Spaanse Premio Nacional de Narrativa.
Stuitende burgers kan niet worden beschouwd als een traditionele roman; een duidelijke verhaalslijn ontbreekt, hoewel de afzonderlijke vertellingen onderling wel degelijk verband hebben. In het eerste deel, 'De Middenklasse', worden de levens geschetst van een aantal relatief ongevaarlijke, maar desalniettemin behoorlijk stuitende bourgeois-echtparen. In vier hoofdstukken passeren ze de revue, met hun bezigheden, hun vooroordelen en affecties, hun kinderen en hun gevulde beurzen. Espinosa heeft zijn pen ruimschoots in de ironie gedoopt om een aantal treffende karikaturen neer te zetten, en die vervolgens definitief het bos in te sturen.
Het tweede en langste deel heeft als titel 'De Genietende Klasse' en is in feite één lange litanie uit de mond van een zekere Camilo, die als ambassadeur van zijn Weldoener (lees ook: Caudillo) in goede doen is geraakt. Geschraagd door zijn propvolle beurs stort hij een lange reeks weerzinwekkende anekdotes, bespiegelingen, commentaren en meningen uit over de eenvoudige worstenverkoper Godínez, die al dit verschrikkelijks in stilte aanhoort en het optekent, om er later getuigenis van te kunnen doen.
|
|