Álvaro Pombo: Onder vrouwen |
||
Roman in de Spaanse Bibliotheek Origineel: Donde las mujeres 261 pagina’s, gebonden Lees de eerste pagina's (PDF) Niet meer bij de boekhandel. |
||||||
In deze familiegeschiedenis zijn de hoofdrollen weggelegd voor een aantal vrouwen, excentrieke dames die hun leven leiden in twee villa’s op een afgezonderd schiereiland, in een soort splendid isolation waar ‘de vaders, de echtgenoten, de mannen niet ter zake doen. Ze zijn verwisselbaar.’ De vertelster doorloopt haar jeugd en komt tot de ontdekking dat haar schijnbare paradijs niet is wat het lijkt. De splendeur wordt decadentie, en de onthulling van een familiegeheim toont haar het ware gezicht van de bewoners van dat oord, het reduct van een vervlogen tijd. Hoe haar leven onomkeerbaar verandert, beschrijft Pombo met het meesterschap en de humor die kenmerkend voor hem zijn. Alvaro Pombo werd in 1939 geboren in het noordspaanse Santander. Hij studeerde filosofie en woonde geruime tijd in Engeland. Momenteel geldt hij als een van de meest oorspronkelijke en eigenzinnige Spaanse auteurs, schepper van een oeuvre dat zijn weg al heeft gevonden naar vele Europese landen. Kijk op de auteurspagina van Álvaro Pombo voor de andere titels. |
||||
Recensies |
||
'In Onder vrouwen heeft het psychologisch realisme de overhand gekregen en een absoluut meesterschap bereikt. Elke kunstmatigheid is uit de dialogen verdwenen. De empathie warmee Pombo zijn rigide hoofdpersoon van binnenuit beschrijft en tegelijk op afstand houdt, is van begin tot eind verbluffend. Door haar verblinding heen tekent hij niet alleen haar tragische en tegelijk enigszins ridicule lot, maar laat hij -misschien nog een groter wonder- ook de andere personen in het drama uitgroeien tot volwaardige persoonlijkheden met een eigen innerlijk, zelfs wanneer ze (zoals tante Lucía) et haar op gespannen voet staan. 'Duurzaam is wat mij betreft Onder vrouwen van de Spaanse schrijver Alvaro Pombo (...) Ik las het boek, weer zo'n mooi deeltje uit de Spaanse Bibliotheek van het Leidse uitgevershuis Menken Kasander & Wigman, afgelopen zomer onder een Italiaanse boom en het is me bijgebleven in bijna al zijn facetten. Allereerst vanwege de stijl. Pombo's zinnen zijn lang, links draaiend en rechts draaiend, maar uiterst zwierig.' Bespreking van Martine Torfs in Leesidee, Vlaams Bibliografisch tijdschrift, maart 1999: De Spaanse schrijver Alvaro Pombo is een meester in het creëren van besloten werelden waarbinnen noodgedwongen vreemde verhoudingen ontstaan. Geleidelijk aan introduceert hij de personages, allen bewoners van twee statige oude huizen op een klein schiereiland aan de Noord-Spaanse kust. In een van de huizen woont tante Lucía, in het ander haar zuster met drie kinderen. De oudste dochter beschrijft hun excentrieke levenswijze. Aan het begin van het verhaal vertelt ze, 10 jaar oud, van de overbrenging van tante Nines naar het opvangtehuis voor geesteszieken en dier zelfmoord. Na de eerste bladzijden is deze tante daardoor alweer van het toneel verdwenen, maar dan ben je al meegesleept in de merkwaardige symbiose van twee vrouwen en drie kinderen. De meest overtuigde verdediger ervan is aanvankelijk, in haar kinderlijk enthousiasme, de vertelster. De isolatie is voor haar een paradijs. Als student speelt ze graag een opzettelijke excentriciteit uit, maar ze begint zich in stilte af te vragen of het haar lot is te worden als haar moeder, ooit liefdeloos gehuwd met de vader van haar kinderen, of zoals haar tante Lucía, de zomers doorbrengend in Reykjavik met haar eeuwige Duitse vriend, of zoals tante Nines? Na de onthulling van een familiegeheim over haar afstamming voelt ze zich voldoende een buitenstaander om het eiland voorgoed te verlaten. Met deze enkele personages heeft Alvaro Pombo een staaltje psychologisch vakwerk geleverd. De fin de siècle-sfeer waarin de vrouwen zich opzettelijk hullen, hoewel ze in de jaren '40 en '50 leven, wordt in het boek prachtig opgeroepen. De Spaanse burgeroorlog is net ten einde, ergens woedt nog de Tweede Wereldoorlog, maar in haar splendid isolation raakt dat het leven van deze kleine commune niet. De vertelstijl evolueert mee naargelang de vertelster ouder wordt, hoewel dat niet altijd vanzelfsprekend gaat; in het begin doen sommige redeneringen het kind wel wat erg vroegrijp lijken. En aan het einde worden de monologen, zoals ze die weergeeft, zo lang dat je vergeet dat er iemand aan het woord was, en wordt de vertelsituatie derhalve ondoorzichtiger. Maar altijd zijn er de geestige vergelijkingen en onverwachte uitweidingen die het lezen zo aangenaam maken. Daaraan is trouwens de goede vertaling niet vreemd. Mooi vormgegeven ook, het oog wil ook wat. [Martine Torfs, 08.10.98] |
||